12 maart 2013
Drs. P.H.J. van Keulen
De ontdekking van penicilline door Flemming in 1928 betekende niet meteen een revolutie in de geneeskunde. Het duurde nog 10 jaar voordat een werkzaam geneesmiddel was ontwikkeld. Dit eerste “antibioticum” (een uit micro-organismen geïsoleerd geneesmiddel) bewees zich tijdens de tweede wereldoorlog bij de behandeling van oorlogsverwondingen. In de daaropvolgende jaren volgde een reeks van nieuwe middelen met werkzaamheid tegen zowat elke bacteriesoort. Al snel ontwikkelde zich bij de belangrijkste verwekker van wondinfecties, stafylokokken, resistentie tegen penicilline, doordat de bacterie in staat bleek tot de productie van een enzym betalactamase, dat het antibioticum degradeerde. De industrie reageerde met aanpassing van de structuur van penicilline zodat het molecuul ongevoelig werd voor afbraak. Aanvankelijk bestond groot optimisme dat voor resistentieontwikkeling bij bacteriën altijd wel een nieuw antibioticum ontwikkeld kon worden. De perceptie dat infectieziekten probleemloos behandeld zouden kunnen worden leidde ertoe dat vanaf de zestiger jaren de opleiding van microbiologen vrijwel tot stilstand gekomen was. De zorgeloze omgang met antibiotica was er wel de oorzaak van dat resistentieontwikkeling steeds vaker de kop opstak. Met name in ziekenhuizen waar vele patiënten behandelingen ondergaan die de weerstand tegen infecties ondermijnen, leidde grootschalig gebruik van antibiotica in combinatie met laksheid bij het toepassen van infectiepreventie gaandeweg tot uitbraken van multiresistente bacteriën. Begin tachtiger jaren van de vorige eeuw ontstonden wereldwijd ziekenhuis epidemieën met de zogeheten MRSA (MultiResistente Staphylococcus Aureus) bacterie. Gaandeweg zijn er vele afkortingen die staan voor dergelijke probleembacteriën die ook in de lekenpers geregeld opduiken. Gedurende lange tijd heeft ons land samen met Scandinavische landen de verspreiding van deze bacteriestammen in onze ziekenhuizen kunnen beheersen.