10 april 2007
Prof. dr. Aalt Bast
Faraos en keizers hadden voorproevers in dienst om er zeker van te zijn, dat ze niet door hun vijanden vergiftigd zouden worden. De hedendaagse voorproevers zijn chemisch geschoolde toxicologen, die de voedselveiligheid bewaken. Steekproefsgewijs wordt de kwaliteit van onze voeding gewaarborgd. Het is merkwaardig, dat er bij de consument een gevoel van onzekerheid bestaat over de voeding, terwijl de veiligheid van ons voedsel groter is dan ooit. Die publieke kwaliteitswens gaat zelfs nog verder. We benadrukken immers steeds meer de positieve gezondheidseffecten van onze voeding. Zo is er boter, die de cholesterolconcentratie in het bloed verlaagd en wordt er sla geteeld, die helpt tegen osteoporose of zijn er tomaten tegen hoge bloeddruk. Ook zijn er pillen en capsules, die louter voedingscomponenten bevatten en waarvan gezegd wordt, dat deze een gezondheidsbevorderend effect hebben. Dit zijn de nutriceutica. De faraos dachten, dat zij met de voeding iets van een goddelijke kracht tot zich namen. Een kracht, waar zij hun dominantie aan ontleenden. Het waren dan ook alleen de hoge priesters, die de farao drank en spijzen mochten aanreiken. Zou het juist zijn, dat we de hoog in aanzien staande priesters van toen, kunnen vergelijken met de chemisch geschoolde toxicologen van nu?