De verovering van het land door plant en dier

8 februari 2005

Dhr. H. Steur

De oudste met het blote oog zichtbare fossielen van landplanten stammen uit het Midden-Siluur en zijn ongeveer 425 miljoen jaar oud. Kort geleden zijn er aanwijzingen gevonden dat er in het Midden-Ordovicium (470 miljoen jaar geleden) ook al landplanten voorkwamen. Het is niet overdreven te zeggen dat het proces van het groen worden van het land wel zo’n 100 miljoen jaar in beslag heeft genomen. De oudste planten waren klein, bladloos en vorkvormig vertakt. Ze droegen kleine sporenkapsels aan het eind van de takjes. In de loop van vele miljoenen jaren is daar de veelvormige flora uit geëvolueerd zoals wij die nu kennen. In de beginperiode bestond er ook nog een vreemdsoortige flora van een heel andere structuur. In plaats van vaatbundels hadden deze planten in veel gevallen een inwendige structuur van zeer dunne buisjes van verschillende afmetingen. Deze nog steeds onbegrepen flora is (afgezien van de fossielen) geheel van de aardbodem verdwenen. Of de dieren eerder of later het land opgingen dan de planten, is nog niet zeker. Wel is duidelijk dat na het groen worden van het land vele diergroepen het land koloniseerden: miljoenpoten, mijten, springstaartjes, kreeftachtigen, spinachtigen, etc. In de buitengewoon goed bewaard gebleven Rhynie chert uit Schotland zijn daarvan vele bewijzen gevonden. De gewervelde dieren gingen pas veel later het land op: in het Midden-Devoon. Op Groenland zijn de oudste amfibieachtige viervoeters gevonden, die nog sterk op vissen leken en die waarschijnlijk een groot deel van hun leven in het water doorbrachten. Bij deze dialezing zal een kleine tentoonstelling van zeer oude planten aanwezig zijn.