8 maart 2011
Prof.dr. R. Verpoorte
We leven in een periode waarin we denken dat alles “maakbaar ” is, van auto tot klimaat, van gezondheid tot geluk. De wetenschap en techniek zullen altijd wel weer een oplossing vinden. Hoe staat het wat dat betreft met geneesmiddelen? Het eerste wat daar over op te merken valt is het woord zelf: geneesmiddel. Hoe veel genezen er echt, in feite alleen antibiotica, die bestrijden de oorzaak, andere geneesmiddelen zijn vooral symptoombestrijders: pijn, bloeddruk, hoge bloeddruk, Â….. De westerse geneeskunst richt zich vooral op het lichaam dat ziek is, waarin de normale stofwisseling (homeostase) verstoord is en waarbij geneesmiddelen worden gebruikt die via een inmiddels bekend mechanisme in ieder geval de symptomen van de verstoring onderdrukken. Bijvoorbeeld een te hoog gehalte aan cholesterol wordt verlaagd door een stap in de aanmaak van cholesterol in het lichaam te blokkeren. Stoffen met een dergelijke werking, de welbekende “statines” oorspronkelijk afkomstig uit micro-organismen, zijn ca. 25 jaar geleden ontdekt. Een mooi voorbeeld van belangrijke stoffen die in de afgelopen jaren in de natuur zijn gevonden bij de zoektocht naar cholesterolbiosynthese remmers. Van de kleine 1000 nieuwe geneesmiddelen die de afgelopen 25 jaar zijn ontwikkeld door de farmaceutische industrie zijn ongeveer de helft natuurstoffen of direct daarvan afgeleid, de andere helft is puur synthetisch. Ca. 25% van alle geneesmiddelen die inde apotheek verkocht worden bevat een stof uit planten, daarnaast is er een groot aantal geneesmiddelen die uit micro-organismen voortkomen. Dit lijkt mij voldoende om in ieder geval enig respect te hebben voor de natuur als bron van geneesmiddelen. In feite zijn veel van de bestaande geneesmiddelen gebaseerd op ontdekking van het werkingsmechanisme van medicinale of giftige planten. Morphine, cocaine, atropine, curare en cannabis zijn belangrijke voorbeelden die aan de basis hebben gestaan van hele series van westerse geneesmiddelen. De planten waar deze stoffen uit voort zijn gekomen zijn door onze voorouders ontdekt. Hoe? Dat weten we niet, maar bijvoorbeeld curare werd als pijlgif ontwikkeld dat wanneer het direct in het bloed komt bij zeer lage dosering (milligrammen) dodelijk is maar gramsgewijs gegeten kan worden omdat het niet opgenomen wordt. Vergelijkbare plantensoorten werden onafhankelijk van elkaar gevonden in het Amazone gebied, Centraal Afrika en Maleisië! En dat zonder enige wetenschappelijke apparatuur, maar waarschijnlijk door het goed observeren van de natuur. Op deze wijze zijn onze voedingsgewassen gevonden en naar schatting 40,000-70,000 medicinale planten. Dat wil zeggen bijna een kwart van alle bestaande plantensoorten wordt ergens gebruikt als geneesmiddel. In landen als China en India is dat al duizenden jaren geleden op schrift gesteld en daar worden deze planten nog volop toegepast. Of ze werken? Een terechte vraag maar geen simpel antwoord. We kunnen het gebruik niet los zien van de hele traditionele geneeskunde waarvan het deel uitmaakt. In China bijvoorbeeld is dat minder gericht op genezen, maar meer op het in stand houden van de homeostase, meer gericht op voorkomen dan genezen. Daarbij is het ook een op de persoon toegesneden behandeling, iedere patiënt krijgt zijn eigen specifieke recept van de traditionele arts (die in genoemde landen ook academisch opgeleid is), een recept dat ook tijdens de behandeling steeds aangepast wordt. Dus niet 3 maal daags dezelfde tablet voor iedereen, dik, dun, jong, oud zoals in de Westerse geneeskunde. Er wordt inmiddels volop onderzoek gedaan naar traditionele geneesmiddelen, maar dat is geen eenvoudige zaak, het betreft mengsels van meerdere planten, en ziektes zijn ook meestal complex, dat willen zeggen dat er meerdere factoren zijn die een rol spelen bij het ontstaan. De reductionistische benadering van de farmaceutische industrie lukt het dan vaak ook niet om een werkzame stof te vinden in dergelijke complexe mengsels. Dat kan zijn omdat die afhangt van de combinatie van meerdere stoffen, of dat de werkzame stof pas in het lichaam wordt gevormd. Dat laatste is bijvoorbeeld het geval met de wilgenbast (Salix), dat werd gebruikt als pijnstiller, op grond daarvan is meer dan 100 jaar geleden salicylzuur en aspirine (acetylsalicylzuur) ontwikkeld. Echter in de plant komen deze stoffen niet voor, pas in het lichaam worden die in twee stappen gevormd uit salicine. Met andere woorden met de huidige technologie voor geneesmiddelenontwikkeling zouden we nooit salicylzuur ontdekken. Dat is de reden dat men nu een andere benadering gebruikt voor het onderzoek naar medicinale planten, die van de systeem biologie. Dat wil zeggen zonder enig vooroordeel (zonder hypothese!) zoveel mogelijk dingen observeren in experimenten, bijvoorbeeld in klinische studies met traditionele geneesmiddelen. Na het experiment probeert men uit alle gegeven conclusies te trekken over de werking en mogelijke mechanismen die daar achter steken en welke stoffen mogelijk betrokken zijn bij de werking. Er is dus nog een veel te leren van al die medicinale planten. Dat kan alleen wanneer we niet geremd worden door vooroordelen. Enkele recente publicaties (zie bv Ioannidis JPA (2005) Why most published research findings are false. PLoS Med 2:696-701)die zeggen dat veel van wat er gepubliceerd is op het gebied van de levenswetenschappen niet juist is, zouden een goede reden zijn om nog eens onbevangen om ons heen te kijken naar nieuwe mogelijkheden die we nog niet gezien hebben.