Het uitsterven van de mammoet en het clathraatkanon

12 september 2006

André Bijkerk en Dick Mol 

Na ongeveer twee eeuwen onderzoek en studie is onze onwetendheid over het klimaat van de ijstijden, mammoeten en uitsterven in een substantieel hogere onzekerheidsfase gekomen. Er zijn vele stappen genomen, maar wat is de goede richting? Als de verzameling raadsels alleen maar toeneemt, is het wellicht nuttig op de schreden terug te keren en nog eens opnieuw te beginnen maar nu met wegwijzers die node ontbraken aan de pioniers van het paleoklimaat onderzoek. Het einde van de ijstijden van het Pleistoceen, ongeveer 10,000 jaar geleden (koolstofdatering) ging gepaard met massaal uitsterven van megafauna op het Noordelijk halfrond, Hieronder waren de wolharige neushoorn, mastodont, holenbeer, steppeleeuw maar het is vooral de wolharige mammoet die de bedenkelijke faam geniet als het voornaamste slachtoffer. Meer dan overbejaging duikt ingrijpende klimaatverandering steeds nadrukkelijker op als mogelijke oorzaak. Ondanks de hoge zichtbaarheid van het uitsterven is een verband met klimaatsveranderingen echter een posterioriteit en maar zeer zelden treft men deze dieren aan in publicaties over het einde van de ijstijden van het Pleistoceen. Wij trachten in deze omissie te voorzien. Het biotoop van de megafauna aan het einde van de laatste ijstijd is, een droge, mogelijk koude steppe, die grote delen van het Noordelijk Halfrond, inclusief Europa, het Noorden van Siberië, Alaska en de VS omvatte. Meer nog dan grote temperatuurschommelingen was het de dramatische veranderingen in neerslagpatronen waardoor deze uitgestrekte mammoet steppe veranderde in veenmoerassen, moerasbossen etc, volkomen geschikte voor grote grazers. Teloorgang van het biotoop betekende vaak het einde van de betreffende soorten. Wij trachten een reconstructie te maken van het drama en tonen aan dat er op grote schaal neerslagverandering optrad welke te relateren lijken te zijn aan veranderde oppervlakte oceaanstromingen. We onderzoeken of deze te maken gehad kunnen hebben met destabilisatie van twee kolossale methaanhydraat velden op de oceaanbodems, het (dubbelloops) klathraatkanon. Het bewijsmateriaal toont aan dat een dergelijk scenario niet valt uit te sluiten. Omdat onze hypothe strijdig is met de heersende opvattingen, is een gedetailleerde sterkte-zwakte analyse op zijn plaats waarbij we op tal van tegenstrijdigheden en tekortkomingen stuiten. Kortom, wanneer we opnieuw de paden bewandelen, maar nu met mammoeten op de wegwijzers, lijken we een stuk verder te komen. Non calor, sed umor … Het is niet de hitte, maar de vochtigheid.