13 november 2007

Prof. dr. H.P.J. Bloemers

DNA is ontdekt in 1869, maar pas in 1953 hebben James Watson en Francis Crick de ruimtelijke structuur van dit molecuul gevonden. Dat was de beroemde dubbele helix, inmiddels het logo voor de biotechnologie en andere levenswetenschappen. Echt doorgedrongen tot het grote publiek is het DNA pas na 1975. Toen kwamen de recombinant DNA technieken beschikbaar, waardoor het mogelijk werd elk gen van een mens of van welk ander organisme dan ook te vinden, in bacteriën te vermenigvuldigen en te onderzoeken. Een publieke discussie in de Verenigde Staten en Europa kwam op gang, aanvankelijk alleen over de veiligheid, later ook over ethische aspecten van deze technologie. Een enorme kennistoename binnen de biologie en de geneeskunde was het gevolg. Daarnaast kwamen er ongekende toepassingen in de biotechnologie. De polymerase ketenreactie (PCR = polymerase chain reaction), met in het kielzog daar weer van de techniek van de DNA-vingerafdrukken (DNA fingerprints), hebben het isoleren van stukken DNA nog verder vereenvoudigd en een superieur systeem voor de identificatie van individuen en hun bloedverwanten opgeleverd, waarover u dagelijks in de gemengde berichten van uw krant kunt lezen. De methoden om de basevolgorde van DNA te analyseren hebben een onvoorstelbare ontwikkeling doorgemaakt. Een zgn. Solexa-machine kan al 1 Gigabase/dag (dus miljard basenparen per dag) ‘sequencen’. Daar zou je niets aan hebben zonder bioinformatica, een nieuwe wetenschap op het randgebied tussen wiskunde, informatica en biochemie, waardoor de miljarden geanalyseerde basenparen toegankelijk zijn voor zoekmachines en andere dataverwerkingstechnieken. Zoals bekend zijn de ruim 3 miljard basenparen van het menselijk DNA een paar jaar geleden al in kaart gebracht, maar minder bekend is dat de DNA basenvolgorde van 634 andere organismen inmiddels ook al is opgehelderd, en dat er nog 2130 van dergelijke projecten in de pijplijn zitten. De betekenis van al deze wetenschappelijke doorbraken zal in de lezing aan de orde komen. Peter Bloemers (1936) studeerde scheikunde in Utrecht, waar hij in 1967 promoveerde. Na een postdoc-periode in Massachusetts General Hospital in Boston werd hij in 1969 lector in Utrecht, en later lector en tot 2001 hoogleraar biochemie in Nijmegen. Hij heeft onderzoek verricht op het gebied van de kankerverwekkende virussen en de moleculaire achtergrond van kanker. Sinds 2007 is hij docent bij HOVO (Hoger Onderwijs voor Ouderen) Nijmegen. Eind november 2007 verschijnt bij Valkhof Pers zijn boek Schat uit de keuken van een Duits kasteel – De ontdekking van het DNA 1869-2007.