12 februari 2008
Dr. ir. R.E.E. Jongschaap
Over de hele wereld bestaan er problemen met de beschikbaarheid en het gebruik van zoet water. We kennen de extremen die door klimaatsverandering steeds vaker voorkomen en in het nieuws verschijnen. Aan de ene kant hebben we te maken met wateroverlast en overstromingen in zeer kwetsbare gebieden, waar ook menselijk handelen haar invloed doet gelden, en aan de andere kant zien we een toename van (extreme) droogte in die delen van de wereld waar de vraag naar voedsel het grootst lijkt te zijn. Om voedsel te kunnen produceren is in ieder geval water nodig, maar waarvoor eigenlijk? En is de beschikbaarheid van water de enige voorwaarde om voedsel te kunnen produceren? Er zijn heel veel zaken die weergeven hoe complex een dynamisch ecosysteem zoals onze Aarde in elkaar steekt en die hun weerslag hebben op de mondiale voedselzekerheid. Hoeveel water gebruiken we bijvoorbeeld in totaal voor onze voedselproductie en maakt het nog uit wat we produceren, of wat we eten? En hoe zit dan het met de productiviteit van water? Wordt het water overal even efficiënt gebruikt en hoe kunnen we de watergebruiksefficiëntie vergroten? Uiteindelijk is het de vraag of het water in voldoende mate beschikbaar is op die plekken waar we het nodig hebben, en of dat ook nog het geval is als de wereldbevolking naar 9 miljard mensen stijgt in 2040. Water heeft verschillende functies en vaak zijn er conflicterende belangen voor het gebruik van water. Wat zijn de mogelijkheden tot integratie van deze functies, zodat onze voedselzekerheid niet in gevaar wordt gebracht? Waar liggen de grenzen? Het zijn allemaal vragen die in deze lezing aan bod komen, waarbij een globaal overzicht wordt gegeven van de actuele situatie in de mondiale zoetwaterproductie met een uitkijk naar de toekomst. Er wordt geredeneerd vanuit een plant-productie-ecologisch perspectief, vanaf een plantfysiologische basis naar hogere integratieniveaus.