10 januari 2001

em. Prof. dr. F.P.G.M. van der Linden (KUN, Nijmegen)

Veel orthodontische afwijkingen gaan gepaard met een onjuiste voorachterwaartse afstemming van de ondertandboog op de boventandboog. Bij ongeveer een kwart van de bevolking staan de bovenvoortanden ten opzichte van de ondervoortanden relatief te ver naar voren. Het omgekeerde, waarbij de ondertandboog voor de boventandboog uitsteekt (centenbak), komt veel minder vaak voor. Veertig jaar geleden meende de spreker dat, door de adolescentiegroeiversnelling van het gelaat uit te buiten, de correctie van dergelijke afwijkingen eenvoudiger zou worden. Immers als de relatie tussen beide tandbogen door het beïnvloeden van de gelaatsgroei kon worden gecorrigeerd, zou dit gemakkelijker kunnen gebeuren wanneer het gelaat een versnelde groei doormaakte. In de praktijk bleek dit concept niet goed te werken. Het was moeilijk het begin van de groeiversnelling te voorspellen. Bovendien waren jongens in de puberteit weinig bereid ongerieflijke en uiterlijk zichtbare apparatuur te dragen. Verder zijn aan het begin van de groeiversnelling bij de meeste jongens alle melkkiezen al door hun opvolgers vervangen. Bij meisjes is de situatie gunstiger. Die zijn coöperatiever en bovendien vindt bij hen de laatste fase van de gebitswisseling meestal tijdens de adolescentiegroeiversnelling plaats, hetgeen de behandeling vergemakkelijkt. Melkkiezen zijn namelijk breder dan hun opvolgers. Bij hun vervanging ontstaat in de tandboog extra ruimte. Deze ruimte kan benut worden om de onder- en boventandboog beter op elkaar af te stemmen. Inmiddels is duidelijk geworden dat door enerzijds het bijsturen van de gebitsontwikkeling en anderzijds het beïnvloeden van de gelaatsgroei het meest doelgericht een goed resultaat kan worden bereikt. Echter, de jaren heersende opvatting dat de beïnvloeding van de gelaatsgroei tot een harmonischer volwassen gelaat zou leiden, blijkt niet houdbaar te zijn. Met gelaatsorthopedische middelen kunnen wel de hoeveelheid groei en de richting waarin die optreedt tijdelijk worden veranderd. Als het gelaat daarna nog verder groeit, gaat het effect echter weer verloren omdat tot het oorspronkelijke patroon wordt teruggekeerd.