11 september 2001
Dr. F.K.W. Heynen (Groesbeek)
4.5 miljard jaar geleden is ons zonnestelsel met zijn planeten ontstaan, de meest eenvoudige vormen van leven zijn ongeveer 3.6 miljard jaar oud. Omdat het natuurlijk onmogelijk is het gehele proces van evolutie op één avond te behandelen, zullen uit dit geheel twee perioden nader besproken worden: (1) De vorming van organische componenten uit anorganische verbindingen en (2) De “ups and downs” tijdens de ontwikkeling van de veelcellige organismen in de afgelopen 600 miljoen jaar. (1) Op de vroege aarde waren alleen maar anorganische verbindingen aanwezig. Het eerste vereiste voor het ontstaan van leven was dus de vorming van organische verbindingen, die als bouwstenen voor de opbouw van organismen noodzakelijk zijn. Naast deze “moleculaire evolutie” moest een “structurele evolutie” plaatsvinden, om de complexe constructie van een cel (de basis van alle levensvormen) mogelijk te maken. De tot nu toe gehandhaafde theorieën, met name de populaire “oersoep-theorie”, voldoen niet aan deze eisen, en daarom wordt een nieuwe benadering voorgesteld. (2) De ontwikkeling van complexere levensvormen tijdens de afgelopen 600 miljoen jaar is alles behalve een continu proces. Het wordt veeleer gekenmerkt door opeenvolgende fasen van “hollen, stilstaan en extinctie”. De redenen daarvoor zijn meestal dramatische klimaat-veranderingen op de aarde, die veroorzaakt werden door zeer uiteenlopende factoren. Op deze samenhangen zullen we nader ingaan.