Van Kolibrie tot Jumbojet: De vliegprestaties van vogels en vliegtuigen

13 september 2011

Prof.dr.ir. H. Tennekes

Zit er systeem in de vliegprestaties van vlinders, vogels en vliegtuigen? Een koolwitje weegt 0.1 gram en vliegt hoogstens 5 km/u. Een koolmeesje weegt 20 gram, heeft een vleugeloppervlak van 0.01 m2 en vliegt 25 km/u. Kauwen wegen 250 gram, hebben vleugels van 0.07 m2 en vliegen 50 km/u op de grote trek. Zilvermeeuwen wegen 1 kilo, gedragen door vleugels van 0.2 m2. Ze vliegen niet harder dan 40 km/u. De vale gier weegt 7 kilo, maar door zijn grote vleugels (1 m2) hoeft hij niet hard te vliegen: 50 km/u is genoeg. Een Boeing 747 draagt 350 ton op vleugels van 500 m2, dus 700 kilo per vierkante meter. Op kruishoogte gaat een 747, net als de meeste verkeersvliegtuigen, 900 kilometer per uur. Twee zaken vallen op. In het algemeen gaat het sneller naarmate het zwaarder wordt, en de vleugelbelasting neemt toe met de grootte. Hoe zit dat in elkaar? In de voordracht komen niet alleen deze wetmatigheden aan de orde, maar ook de uitzonderingen, waarvan de vliegfiets het meest markante voorbeeld is.